Partij voor de Dieren wil opvang Oekra­ïense vluch­te­lingen in Pijnacker-Nootdorp

Pijnacker-Nootdorp, 3 maart 2022 – De gemeenteraadsfractie van de Partij voor de Dieren in Pijnacker-Nootdorp heeft schriftelijke vragen gesteld over de opvang van Oekraïense vluchtelingen in de gemeente. De fractie vraagt welke mogelijkheden het college ziet om Oekraïense vluchtelingen in onze gemeente op te nemen en welke andere mogelijkheden het college ziet om de inwoners van Oekraïne te ondersteunen.

Al meer dan 400.000 mensen zijn op de vlucht geslagen vanwege de oorlog in Oekraïne. Het Centraal Opvangorgaan Asielzoekers (COA) heeft een tekort aan plekken voor (tijdelijke) opvang. Na de val van Kabul in augustus 2021 en de komst van Afghaanse vluchtelingen naar Nederland, leidde dit tot onmenselijke situaties in de opvanglocaties. Het is van belang dat ook Pijnacker-Nootdorp een bijdrage levert om de vluchtelingen goed en ordentelijk op te kunnen vangen.

De Partij voor de Dieren vraagt of het college bereid is om via de Vereniging Nederlandse Gemeenten zich in te zetten om bij de Staatssecretaris zich uit te spreken voor het opnemen door Nederland van Oekraïense vluchtelingen.

Daarnaast vraagt de partij welke mogelijkheden het college ziet om in de gemeente vluchtelingen op te vangen en op welke andere wijze de gemeente de Oekraïense bevolking kan ondersteunen. Ook vraagt de partij of het college bereid is om de particuliere opvang van Oekraïense vluchtelingen in onze gemeente te promoten.

Ten slotte heeft de Partij voor de Dieren vragen gesteld over welke banden onze gemeente heeft met Rusland en of de gemeente op de één of andere manier een relatie heeft met Gazprom.

Fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in Pijnacker-Nootdorp, Carla van Viegen: ‘De oorlog in Oekraïne en de situatie is voor de bevolking daar verschrikkelijk. Er is zoveel leed en verdriet. Het is belangrijk dat wij ook als gemeente Pijnacker-Nootdorp ons steentje bijdragen om vluchtelingen op te vangen en andere ondersteuning te bieden aan mensen in nood!’